Meeste bedrijven zien zonnige toekomst

Bedrijven zijn voor het overgrote deel positief als het gaat om de toekomst voor de komende twaalf maanden. Kleinere bedrijven zijn iets minder positief dan grotere bedrijven. Ze hebben ook wat meer behoefte aan financiering dan grotere bedrijven. Bedrijven in de verhuur en handel van onroerend goed en vervoer en opslag zijn het vaakst positief. En dat geldt ook voor ondernemers uit Noord-Brabant en Utrecht. Dit blijkt uit extra vragen in de Conjunctuurenquête Nederland, uitgevoerd door het CBS en KVK. De gegevens voor dit onderzoek zijn begin juli 2021 verzameld.

86,4% van de kleinere bedrijven met tussen 5 en 20 werknemers ziet het positief in als het gaat om hun vooruitzichten voor de komende twaalf maanden. Voor alle bedrijven inclusief grotere is dat 89,3%. Van de kleinere bedrijven die het zonnig inzien, heeft 9,4% financiering nodig. “Denk hier aan groeifinanciering voor investeren in bedrijfsmiddelen en werkkapitaal voor voorraden en personeelskosten,” aldus KVK adviseur Angèle Magré.

Van de kleinere bedrijven met een ongunstige verwachting zoekt slechts een klein deel, 2,4%, extra geld. Magré hierover: “Bijvoorbeeld financiering van werkkapitaal voor betalingsachterstanden aan leveranciers, verhuurder en belastingen. Is de periode van uitstel of tijdelijke huurverlaging voorbij, dan moeten betalingen weer starten. De grotere bedrijven hebben hoogstwaarschijnlijk geleerd van de kredietcrisis en hebben meer vet op hun botten.”

Stoppen met schuld

Kleinere bedrijven stoppen in vergelijking met grotere bedrijven het meest met een schuld, maar het gaat om een relatief beperkt aantal bedrijven. In de horeca stoppen relatief het meeste bedrijven zonder faillissement, maar met een restschuld (0,4%), gevolgd door handel (0,3%), bouwnijverheid (0,1%) en overige branches (<0,1%). Ondernemers verwachten een laag percentage faillissementen (0,1%) en dat geldt voor alle bedrijfsgroottes. Een vooruitzicht op een faillissement komt het meest voor bij de bedrijfstak overige dienstverlening 0,9%; gevolgd door handel 0,2% en de industrie 0,2%. Angele Magré: “De financiële ondersteuning door coronaregelingen NOW, TVL en belastinguitstel beperkt mogelijk het aantal faillissementen.”

Diensten en handel optimistisch; klein deel horeca en cultuur minder

Bedrijfstakken met gunstige vooruitzichten en die geen financieringsbehoefte hebben, zijn de specialistische zakelijke diensten (85,3%), handel (83,7%), verhuur en overige zakelijke diensten (82,8%). Ook Informatie en communicatie (81,9%) en de bouw (81,8%) zijn positief gestemd. Een positief vooruitzicht mét financieringsbehoefte melden vooral de bedrijfstakken verhuur en handel in onroerend goed, delfstoffenwinning, vervoer en opslag, cultuur, sport en recreatie en horeca. Een klein deel van de door beperkingen geraakte branches zoals horeca (3,7%) en Cultuur, sport en recreatie (7,4%) is minder positief en heeft een financieringsbehoefte.

Angele Magré: “Bedrijfstakken getroffen door vergaande lockdown maatregelen hebben relatief vaak een ongunstig vooruitzicht en vaker financiering nodig. Het effect van de coronacrisis is daar groter en meer bedrijven verkeren in zwaar weer en hebben betalingsachterstanden. Ook de zorg over mogelijke nieuwe lockdown maatregelen door een stijgend aantal besmettingen in het najaar kan verwachtingen intomen”.

Regionale trends

Ondernemers in Noord-Brabant (84,6%) zien de toekomst positief tegemoet en hebben geen financieringsbehoefte. Daarna volgen Overijssel (82,2%), Groningen (81,4%), Utrecht (80,4%) en Gelderland (80%).

De top 5 regio’s met gunstige vooruitzichten en een financieringsbehoefte zijn Friesland (14,9%), gevolgd Flevoland (12,1%), Utrecht (11,1%), Zeeland (10,6%) en Drenthe 10,1%. Van de regio’s met niet gunstige vooruitzichten en wel financieringsbehoefte is dit deTop 5: Limburg (3,3%), gevolgd door Zeeland (2,3%), Drenthe (2,1%), Noord-Holland (1,7%) en Zuid-Holland met 1,4%.

Angele Magré: “Het gaat in alle regio’s om relatief lage percentages met ongunstige vooruitzichten in combinatie met een financieringsbehoefte. Limburg is hier koploper met ruim 3%. Dat staat los van de watersnoodramp van half juli, want het onderzoek is begin juli gedaan”.

Ondernemers uit Utrecht (0,4%) hebben het meest te maken met bedrijfsbeëindiging zonder faillissement maar wel met een restschuld, gevolgd door Overijssel (0,3%), Friesland (0,2%), Flevoland (0,1%) en Zuid-Holland (0,1%). Flevolandse ondernemers (0,5%) verwachten het vaakst failliet te gaan, gevolgd door Friesland (0,4%), Noord-Holland (0,2%) en Limburg (0,2%).